293 Het wonder in de moederschoot
Het is van 9 tot 16 november de ‘Week van het Leven’, en dat is vooral de week tot bescherming van het ongeboren menselijke leven. Daar kun je als christen van harte achter staan, en dat vooral vanwege ons Bijbelse mensbeeld. Voor ons is een embryo niet een ‘klompje cellen’, maar een mens-in-wording. Je kunt het aan dat ‘klompje’ nog niet zien, maar dat ‘klompje’ is op weg om een mens van vlees en bloed te worden, en dat niet alleen: een mens te worden die naar het beeld en de gelijkenis van God geschapen is. Zelfs in de pas bevruchte menselijke eicel – inderdaad: nog maar een celletje! – liggen reeds alle menselijke erffactoren opgeslagen die bepalen wat voor een soort mens hieruit zal komen. Wat zijn uiterlijk en zijn karakter zullen zijn, ligt al grotendeels vast (al hebben milieu en opvoeding ook een zekere invloed op het eindresultaat). En dat snij je allemaal bij de wortel af – niet alleen als je een pasgeboren baby vermoordt, maar ook als je een embryo van pakweg 22 weken aborteert.
Prachtig schrijft David over dat ongeboren leven (Psalm 139:13-16 HSV): ‘Want Ú hebt mijn nieren [eigenlijk álle inwendige organen] geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben (…). Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene [namelijk in de schoot van mijn moeder] gemaakt ben (…). Uw ogen hebben mijn ongevormd begin [d.i. het embryo] gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, [namelijk] de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond’; dat is, vanaf het begin stonden al mijn tijden genoteerd in uw registers (vergelijk Psalm 31:16). Mijn hele levensloop lag in grote lijnen al vast (wat mijn eigen verantwoordelijkheid niet uitsluit).
Dit is misschien wel de belangrijkste passage in de Bijbel over het ongeboren leven. David betoogt dat God alles van David weet en dat komt doordat Hijzelf hem gemaakt heeft. David beschrijft hoe magnifiek zelfs het beginnende embryo is en zegt als het ware: Als ik zo groots gemaakt ben, hoe groots moet U als Schepper dan zijn!
Job zegt van het ongeboren kinf: ‘Uw handen hebben mij gevormd en gemaakt (…). Hebt U mij niet als melk uitgegoten, en hebt U mij niet als kaas laten stremmen? Met huid en vlees hebt U mij bekleed; met beenderen en pezen hebt U mij samengeweven. U hebt mij leven en goedertierenheid geschonken, en Uw zorg heeft mijn geest bewaard’ (Job 10:8-12).
Salomo zegt van dat wonder dat zich voltrekt in de moederschoot: ‘Evenmin als u weet wat de richting van de wind is, [of] hoe het [gaat] met de beenderen in de buik van een zwangere [vrouw], evenmin kent u het werk van God, Die alles maakt’ (Pred. 11:5). Vandaag weten we duizend keer meer over wat bij de ontwikkeling van embryo en foetus precies gebeurt (mijn biologisch vakgebied van destijds – voordat ik theoloog werd – lag op het terrein van de embryologie en de erfelijkheidsleer). Maar het is voor mij nog steeds een even groot wonder dat uit één enkele bevruchte eicel eigenlijk al binnen een goed half jaar een levensvatbaar mensenkind ontstaat, dat van volwassen mensen slechts verschilt in zijn staat van ontwikkeling.
Wat voor dokters zijn het die, elke werkdag opnieuw, zoveel van die aankomende mensen beroepsmatig aborteren? Die elke dag uit elkaar gesneden kleine mensjes in de afvalbak gooien? Misschien zijn dat dokters die mensen zien als niet meer waard dan geboren of ongeboren mensapen. Maar welke christen, die gelooft dat elk mens (hoe boosaardig óf hoe zwakzinnig ook) nog iets van het beeld van God in zich draagt, zal ooit embryo’s willen afslachten?
Ik weet dat je soms moet kiezen uit twee kwaden. Je kunt nóg zoveel bezwaren hebben tegen de Nederlandse abortuswetgeving, in ieder geval gaat de wet uit van een ‘noodsituatie’ bij de zwangere vrouw. Ik weet best dat je dat heel breed kunt opvatten, en dat er ook vaak de hand mee wordt gelicht, maar dit uitgangspunt staat gelukkig nog steeds. Als je in ernstige medische situaties bijvoorbeeld moet kiezen tussen het leven van de moeder of van de foetus, dan vind ik het acceptabel dat voor dat van de moeder gekozen wordt. En ook in bepaalde psychologische situaties, bijvoorbeeld als een meisje of vrouw zwanger is geraakt door verkrachting, kan ik mij voorstellen dat de psychische toestand van het slachtoffer soms de voorrang moet krijgen boven het leven van de foetus. Maar helaas weten we ook dat vrouwen soms puur door hun eigen schuld – door onveilige seks – zwanger zijn geworden en dan achteraf spijt hebben. In zulke gevallen zou abortus streng verboden moeten worden, en in de praktijk weigert men abortus dan helaas maar al te weinig. Het is niet zozeer de wet die dan aangepast moet worden, maar de praktische toepassing van de wet.
Heel goed is het dat niet de wet c.q. de rechter uitmaakt of abortus op zijn plaats is of niet. In Nederland beslist de zwangere vrouw dat zélf, in samenspraak met haar huisarts (of eventueel de abortusarts, maar dan ligt de abortus al op de loer). Ik zou eraan toevoegen: die samenspraak voert de vrouw ook met haar partner en met haar geestelijk verzorger. Mooi is ook dat de vrouw sinds 2023 tot wel tien dagen bedenktijd kan krijgen om in deze zaak een weloverwogen beslissing te nemen.
Zeg niet te vlug dat Nederland vanwege de abortuswet pro abortus is. Geen enkel verstandig mens is tegen het doden van foetussen als zodanig, lijkt me. Maar Nederland mag wel pro samenspraak zijn: de uiteindelijke keuze ligt bij de zwangere vrouw. En nu maar hopen dat zij vooral raadgevers om zich heen heeft die van een bijbels mensbeeld uitgaan…