Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

291 Is dit het Israël dat God bedoeld heeft!?

16/10/2024 Column

De eerste lezing in Waddinxveen (20 sept.: ‘Het verleden van Israël’) werd heel goed bezocht; de tweede komt eraan (18 okt.: ‘Het heden van Israël). Dan ga ik het hebben over een bijbelgedeelte dat tot de moeilijkste in de hele Bijbel gerekend wordt en daardoor ook heel verschillend uitgelegd is. Veel christenuitleggers denken dat dat bijbelgedeelte over een heel ander volk gaat, maar de oude rabbijnen geloofden dat het over Israël zelf gaat. Ik vermoed dat de rabbi’s dit keer gelijk hebben!

Op 18 oktober ga ik verklappen welk bijbelgedeelte ik bedoel (de schriftkenners onder de lezers weten dat natuurlijk allang). Het is een profetie over het herstel van Israël in zijn eigen land, na jaren en eeuwen van ballingschap. Maar het heeft het in dat eigen land heel zwaar: de ene oorlog volgt op de andere: de Onafhankelijkheidsoorlog (1948-49), de Suez-crisis (1956), de Zesdaagse Oorlog (1967), de Jom-Kippoer-Oorlog (1973), de Eerste Libanon-Oorlog (1982), de Eerste Intifada (1987-1993), de Tweede Intifada (2000-2005), de Tweede Libanon-Oorlog (2006), de oorlog tegen Hamas en later ook Hezbollah (sinds 7 okt. 2023).

Waar is God in diezelfde periode? Staat Hij wel aan Israëls kant? vraagt de profetie die ik nog steeds niet genoemd heb. Immers, is het huidige volk van de Israëliërs (binnen de staat Israël) wel het Israël zoals God dat in gedachten had en heeft? Zoals een christen pas tegen me zei (en een bekende rabbi zei het al een paar jaar geleden tegen mij): Hoe kunnen we zeker weten dat ook dít Israël niet door de nabuurvolken zal worden vernietigd (en dat de profetieën dus pas over enkele eeuwen vervuld zullen worden)? Afgezien van de 20.000 Messiasbelijdende Joden in Israël en een nog veel groter aantal vrome (dus niet fanatieke), orthodoxe Joden, lijkt de grote massa van de Israëliërs toch ver van de God van Israël af te staan. Of moeten we niet alleen maar naar de (ultra-)orthodoxe Joden kijken? De tranen schieten je in de ogen als je Israëlische soldaten – van huis uit seculier – samen Psalmen hoort zingen!

Voor mij is het uitgangspunt altijd Deut. 30. In Deut. 29 wordt het volk opgeroepen zich te houden aan het verbond dat de Heere met Israël gesloten heeft. Bovendien wordt het volk voorgehouden wat de dramatische gevolgen zullen zijn als Israël zich niet aan het verbond zal houden, door Gods geboden niet langer in acht te nemen en de afgoden te gaan dienen. Als gevolg daarvan zal Israël uit zijn land verstoten worden en over andere landen in de wereld verstrooid worden. En let dan eens op hoofdstuk 29:29: ‘De verborgen dingen zijn voor de Heere, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen’. Wat de ‘geopenbaarde dingen’ hier zijn, is uit het verband wel duidelijk: houd je aan Gods verbond, anders zullen de gevolgen voor jullie vreselijk zijn. Maar wat zijn de ‘verborgen dingen’?

Persoonlijk geloof ik dat die precies datgene omvatten wat in de navolgende verzen (Deut. 30:1-10) onthuld wordt. Hoofdstuk 29 zegt: Als je je niet aan het verbond houdt, is dit je straf. Dat is je geopenbaard; dus als het daadwerkelijk gebeurt, hoef je je daarover niet te verbazen. Maar God heeft nog iets ‘verborgens’ achter de hand, en dat is zijn genadige ontferming. Als het afvallige Israël onder de volken verstrooid wordt, is dat wat het verdient. Het is de straf op zijn zonden. Maar als dat volk vervolgens wordt teruggebracht in zijn eigen land, is dat niet iets wat het verdient – het is pure genade. Maar die genade kan niet in werking treden als dat herstel van Israël niet tegelijk de bekering van Israël inhoudt. Israël keert niet alleen terug naar het land – het keert ook terug tot de Heere.

In het Hebreeuws is ‘bekeren’ en ‘terugkeren’ een en hetzelfde werkwoord sjoev. Dit woord komt zeven keer in hoofdstuk 30:1-10 voor, al is dat in het Nederlands niet zo goed te herkennen. Het betekent terugkeren naar het land én terugkeren tot de Heere. Maar nu komt het: de nadruk ligt in dit Bijbelgedeelte op het feit dat God Israël terugbrengt naar hetzelfde land dat hun vaderen ooit in bezit hadden en dat zij nu zelf weer in bezit nemen. Niet een ander land, en al helemaal niet een of ander overdrachtelijk land. Het is hetzelfde land als dat van de vaderen. Daar kan geen gereformeerde verbondstheoloog ooit omheen. Deze toezegging komt helemaal overeen met het gebed dat koning Salomo gebeden heeft bij de inwijding van de tempel: als Israël tegen de Heere zondigt en daardoor in ballingschap moet gaan, en als het zich bekeert, ‘luistert Ú [bidt Salomo] dan in de hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israël, en breng hen terug naar het land dat U aan hun vaderen gegeven hebt’ (1 Kon. 8:34; vgl. 2 Kron. 6:25). Geen ander land, geen figuurlijk land, hetzelfde aloude land.

‘Want zie, er komen dagen dat Ik een omkeer zal brengen in de gevangenschap van mijn volk, Israël en Juda, en Ik hen zal terugbrengen naar het land dat Ik hun vaderen gegeven heb, en zij zullen het in bezit nemen’ (Jer. 30:3; zie ook Ezech. 20:42). Dat slaat niet op de terugkeer uit de Babylonische ballingschap: toen keerde slechts een klein deel van Juda terug, en dat alleen uit Babel, niet uit alle landen van de wereld (Jes. 11:11-12; 66:19-20), zonder dat van echt nationaal herstel sprake was, en al helemaal niet van de komst van de Messias.

In deze eindtijd komt de innerlijke bekering ook! Die is allang gaande; maar ik denk dat die voor veel Israëliërs pas komt als de Messias zal terugkeren op de Olijfberg en zij in Hem Jezus Christus zullen (h)erkennen. Dan zullen zij voor Hem neervallen zoals de broers van Jozef deden toen zij Jozef eindelijk herkenden… (Gen. 45).