267 Veertien stellingen met betrekking tot Israël en de Palestijnen
1 Het woord ‘Palestijn’ betekent bewoner van Palestina, van wat voor afkomst zo iemand ook moge zijn. Tot de jaren 1950 werden daarom ook de joodse bewoners van Palestina ‘Palestijnen’ genoemd. Omgekeerd hebben de tegenwoordige ‘Arabieren’ (binnen en buiten Palestina) nauwelijks etnische en weinig historische banden; in feite hebben ze slechts één ding gemeen: de Arabische taal. Er heeft dan ook nog nooit een ‘Palestijns volk’ als afzonderlijke etnische identiteit bestaan.
2 Wel wonen er al sedert vele eeuwen Arabischsprekende mensen (moslims én christenen) in Palestina, maar evengoed ook Joden, en in sommige tijden waren dat er zelfs meer dan Arabieren. Het is daarom onjuist te beweren dat het land Palestina aan de Arabische Palestijnen (en dan vooral de moslims) toebehoort.
3 Er heeft dan ook in al die eeuwen nooit zoiets als een ‘Palestijnse staat’ bestaan; er waren alleen Palestijnse Joden en Palestijnse Arabieren onder Mameluks bewind (tot 1517), onder Turks bewind (tot 1920), onder Brits bewind (tot 1948), onder Jordaans bewind (tot 1967). Bovendien hadden de ‘Palestijnen’ in de Gaza-strook de Egyptische, en die op de Golan-hoogvlakte de Syrische nationaliteit.
4 Het is dan ook historische onzin dat de Israëli’s in 1967 ‘Palestijns gebied’ bezet zouden hebben. Wat zij deden was – in wezen uit zelfverdediging – het ex-Turkse/ex-Britse/ex-Jordaanse gebied bezetten waar al vanouds zowel Palestijnse Joden als Palestijnse Arabieren gewoond hadden. Wel waren er in dat gebied landbezittingen van Arabieren, en die eigendommen hadden de Israëli’s te respecteren – zoals de Arabieren de door Joden aangekochte landbezittingen hadden te respecteren.
5 Het is historische onzin dat de Israëli’s steeds de oprichting van een Palestijnse staat hebben ‘tegengehouden’. Volgend op het besluit van de Verenigde Naties (nov. 1947) hadden niet alleen de Joden, maar ook de Arabieren in het hun toegewezen gebied onmiddellijk een eigen staat kunnen stichten, net zoals de Joden deden (mei 1948). Onder grote dwang van de omliggende Arabische landen (die dachten dat de staat Israël snel vernietigd zou worden) hebben zij dat niet gedaan, en daar zullen velen tot op heden wel spijt van hebben.
6 In 1948 verlieten veel Arabieren het gebied dat sedert mei de staat Israël omvatte. Daar hebben de Joden hier en daar ook wel een handje bij geholpen door hen bang te maken, maar het waren minstens zozeer de omliggende landen die de Arabische Palestijnen angst aanjoegen; bovendien vertelden zij de Arabische Palestijnen dat hun vertrek maar voor korte tijd zou zijn, want na het verslaan van de staat Israël zouden zij naar hun huizen kunnen terugkeren. Dat bleek een enorme vergissing.
7 Trouwens, terwijl honderdduizenden Arabieren de pas opgerichte staat Israël ontvluchtten (en tot op de dag van vandaag in vluchtelingenkampen werden opgeborgen), waren er ook honderdduizenden Joden die uit de omliggende Arabische landen verdreven werden (en in de nieuwe staat Israël een nieuw en vrij thuis vonden).
8 De Arabieren in de staat Israël, hoewel zij daar de facto tweederangsburgers zijn, hebben het zowel economisch als politiek veel beter dan de Palestijnen in de genoemde vluchtelingenkampen (en trouwens zelfs beter dan Arabieren in nabuurlanden).
9 Het is niet waar dat het gros van de Arabische Palestijnen voorstander van de twee-staten-oplossing zou zijn; of ze zijn er hoogstens voor in zoverre het een tijdelijke tussenoplossing betreft. De meest consequente moslims (zoals bijv. vertegenwoordigd door Hamas, Hezbollah, de Islamitische Jihad, de machthebbers van Iran) willen niet anders dan de vernietiging van de staat Israël (zo niet van het volk Israël). Consequente, maar ook meer gematigde Arabische moslims hebben dan ook nog nooit de staat Israël principieel erkend.
10 De internationale gemeenschap verwijt Israël ‘kolonialisme’ en ‘imperialisme’. Dat is absurde geschiedvervalsing. Het was Israël dat in 1947 akkoord was gegaan met een tweedeling van het land en een internationale status van Jeruzalem. Het zijn de Arabieren die, in plaats van daarmee akkoord te gaan, keer op keer oorlog voerden tegen Israël. De enige keer dat het ze lukte Oud-Jeruzalem te veroveren (1948/49), joegen ze meteen alle Joden eruit.
11 De stad Jeruzalem komt in de Koran helemaal niet voor; wel is sprake van de ‘uiterste’ of ‘verste’ moskee, en latere moslimgeneraties hebben die in Jeruzalem geprojecteerd. (Al Aqsa-moskee betekent ‘uiterste’ of ‘verste’ moskee.) Er is de moslims dan ook nooit een (messiaans) rijk van vrede en gerechtigheid rondom Jeruzalem beloofd, zoals dat wel aan Israël is beloofd (een belofte die nog steeds van kracht is).
12 De nederzettingenpolitiek van Israël is vaak zwaar bekritiseerd. Die nederzettingen bestaan echter (a) alleen in de zogenoemde C-zone, dat is (sinds de Oslo-akkoorden, 1993-95) de zone waar Israël (met instemming van de Palestijnen destijds!) volledige burgerlijke en militaire controle heeft; en (b) de desbetreffende grondgebieden worden niet van ‘de’ Palestijnen gestolen, maar eerlijk van Arabische Palestijnen gekocht. (Of het in de praktijk ook altijd zo keurig is toegegaan, laat ik nu maar even in het midden.)
13 De diepste problematiek in en rond de staat Israël is niet van historische, politieke of volkenrechtelijke aard, maar van religieuze aard. Sinds de verovering van Palestina in de zevende eeuw is het voor consequente moslims ondenkbaar dat daar een joodse staat zou bestaan. Wat land van Allah geworden is, kan nooit meer aan Joden worden weggegeven. Omgekeerd is het voor consequente Joden ondenkbaar op enige andere plaats te wonen dan in het land dat God aan de vaderen beloofd heeft.
14 Er is voor het Israëlisch-Palestijnse probleem dan ook geen enkele politieke of volkenrechtelijke oplossing denkbaar. De Arabische moslimwereld zal principieel nooit een staat Israël kunnen en willen erkennen, en de Israëli’s zullen nooit hun nederzettingenpolitiek kunnen en willen opgeven en evenmin de honderdduizenden vluchtelingen in Arabische kampen kunnen en willen terugnemen. Het wachten is daarom op de komst van de Messias en – vanuit Jeruzalem – de vestiging van zijn wereldrijk van vrede en gerechtigheid. Zoals een Arabische taxichauffeur in Jeruzalem ooit tegen mij zei: Only Jesus can solve the problem.