Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Willem J. Ouweneel

Emeritus hoogleraar

Publicist

Schrijver

Spreker/prediker

Blog Post

205 Het coronavaccin komt eraan! Goed nieuws?

02/12/2020 Column

‘Het’ coronavaccin komt eraan! Hoera! Of niet? Steeds meer mensen geven te kennen dat zij nog niet goed weten of zij inderdaad wel gevaccineerd willen worden. Daarbij komen we ruwweg twee soort bezwaren tegen: medische en theologische.

De medische bezwaren houden vooral in dat (a) het (door God gegeven) natuurlijk afweersysteem zogenaamd sterk genoeg is en juist zonder inenting weerbaarder wordt. Antwoord: er sterven wereldwijd veel te veel kinderen aan ziekten die zij hadden kunnen overleven als zij ingeënt waren geweest. Trouwens: men laat zich niet alleen inenten voor zichzelf, maar juist om in de hele populatie groepsimmuniteit op te bouwen. Zonder vaccins zal men de pandemie er nooit onder krijgen. En is het waar dat kinderen bij de geboorte alles van God meekrijgen wat zij nodig hebben? Hoeveel kinderen worden er niet met geboorteafwijkingen geboren? En alle kinderen worden met het volgende ‘manco’ geboren: ze zijn niet tot nauwelijks beschermd tegen vele gevaarlijke kinderziektes!

(b) Een tweede medisch bezwaar: je weet niet wat je met vaccins allemaal binnenkrijgt. Zijn die vaccins wel voldoende getest? Zijn er geen gevaarlijke bijwerkingen, die we nu misschien nog niet weten? Antwoord: in alle beschaafde landen worden zeer strenge eisen aan vaccins en medicijnen gesteld, zelfs als men erg veel haast heeft, zoals tijdens de huidige coronacrisis. Trouwens: wie zo redeneert, kan beter ook maar geen pillen meer slikken, want daarvoor gelden dezelfde bezwaren: zijn ze voldoende getest? Wat zijn de bijwerkingen? De bescherming die vaccins, en de genezing die pillen bieden, zijn onnoemelijk veel groter dan de risico’s die vaccins en pillen met zich mee brengen. Vaccins en pillen zijn een geschenk van God, waarvan we dankbaar gebruik mogen maken.

Dat brengt ons tot de theologische bezwaren, die vooral uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte komen, maar in de laatste decennia sterk verminderd zijn (geen wonder: ze zijn gemakkelijk te weerleggen). De kern van deze bezwaren ligt in een zeer eenzijdige nadruk op de voorzienigheid van God, met sterke onderwaardering van de menselijke verantwoordelijkheid. Deze opvatting is alleen daarom al zo inconsequent omdat de aanhangers ervan wél vlot naar de dokter lopen als ze ziek zijn geworden. Als alle ziekte van God komt (zoals de Heidelbergse Catechismus zegt), dan mag je die niet door middel van vaccinatie voorkomen, redeneert men – maar waarom mag je die door God gezonden ziekte met hulp van de dokter dan wel zo snel mogelijk de kop in drukken? Nee, dan vind ik bepaalde pinkstermensen begrijpelijker: zij weigeren vaccins, maar óók pillen als ze ziek zijn. Dat vind ik net zo fout, maar het is in ieder geval een stuk consequenter. Christenen danken God niet alleen voor hun gezondheid (als ze gezond zijn), maar evengoed voor de vaccins en pillen die hun gezondheid beschermen en bevorderen. Als je in geval van ziekte zo sterk de wil van God benadrukt, besef dan dat het de wil van God was dat zoveel vaccins en pillen ontdekt zijn die duizenden mensenlevens gered hebben.

De hele gedachte dat men zich van tevoren moet en kan wapenen tegen bepaalde gevaren, behoort tot de menselijke verantwoordelijkheid en is door en door bijbels. Het is mooi zich in alles van Gods leiding afhankelijk te weten – maar dat betekent niet dat een verstandig christen een drukke weg oversteekt met zijn ogen dicht (met het idee dat God hem wel kan bewaren). Ook doet een verstandig christen zijn veiligheidsriemen om – niet alleen omdat het ‘moet’, maar omdat hij zich daardoor beter beschermt. Om diezelfde reden kleden we ons tegen de kou, bouwen wij stevige dijken, zetten wij bliksemafleiders op onze daken, enz. Wie vaccins weigert, moet zulke zaken dan ook maar afwijzen.

Zo moest Israël zich bijvoorbeeld wapenen tegen eventuele vijanden. Dat was net zo goed Gods leiding als het feit dat Hij soms de vijanden versloeg zónder enige hulp van Israëls leger (zoals bij de Schelfzee) of de vijanden versloeg met een heel klein leger (zoals bij Gideon). En over weerbaarheid gesproken: de mens is geroepen heerschappij te voeren over het rijk der levende organismen – en daar horen niet alleen de wilde roofdieren bij, maar (sinds hun ontdekking) ook bacteriën en virussen. Wij beschermen een dorp tegen leeuwen of ijsberen door stevige hekken te plaatsen – en wij beschermen een gemeenschap tegen bacteriën en virussen o.a. door vaccins. Is het gebruik van al die dingen God ‘verzoeken’? Of is het juist ‘God verzoeken’ als we van zulke beschermende maatregelen geen gebruik maken?

De wetten van Mozes zitten boordevol maatregelen die wij achteraf als hygiënische maatregelen hebben leren herkennen, variërend van de besnijdenis juist op de achtste dag tot het vermijden van varkensvlees, het afzonderen van besmettelijke zieken en het bedekken van menselijke uitwerpselen. En toepassen van hygiëne betekent vooral je beschermen tegen mogelijke ziekten.

Het niet dragen van veiligheidsriemen of een veiligheidshelm wordt in Nederland tamelijk streng bestraft. Is dat geen aantasting van de individuele vrijheid? Natuurlijk is het dat – en er zijn nog talloze andere dingen die wij niet ‘mogen’, zoals links rijden en door rood rijden. Dat mag allemaal niet omdat onze persoonlijke vrijheid vaak moet wijken voor het algemeen belang. Mijn vrijheid mag nooit een sta-in-de-weg voor anderen worden. Zo simpel is. Hoe meer mensen van hun (anti-vaccin) ‘vrijheid’ gebruikmaken, des te minder groepsimmuniteit zal er worden opgebouwd. Veel kinderen hebben de mazelen gekregen doordat zij in een samenleving verkeerden waar te weinig ingeënte kinderen waren. Je kunt wel zeggen: ‘Het is Gods wil dat ik (niet-ingeënt persoon) ziek ben geworden’. Maar is het ook Gods wil dat je daardoor andere mensen infecteert? Is dat niet gewoon jouw schuld? Je mag nooit aan God overlaten wat je zelf had kunnen regelen of voorkomen.