234 ‘Ik ben een Maria-vereerder…’
Heel veel theologie is niet veel anders dan reactie-theologie, dat wil zeggen: een theologie die ontwikkeld wordt in reactie op een andere theologie, die wordt afgewezen. Zo’n reactie-theologie schiet gewoonlijk door in het andere uiterste. De pinkstertheologie was een reactie op de traditionele protestantse theologie – en schoot door. De ‘Vergadering van Gelovigen’ ontwikkelde reactie-theologie – en schoot door. Steeds werden er terecht bepaalde manco’s in de gangbare theologie vastgesteld – en helaas vervangen door nieuwe manco’s. Maar ja, er bestaat nu eenmaal geen ‘objectieve’, tijdloze, boven alle gangbare theologische stelsels verheven ‘christelijke leer’. Zelfs ‘Nicea’ was al een reactie, en wel op de leer van Arius.
De theologie van de Reformatie was voor een belangrijk deel eveneens reactie-theologie – en schoot op bepaalde punten eveneens door. Zo werden in de Reformatie enerzijds enkele foute dingen van de rooms-katholieke theologie klakkeloos overgenomen. Anderzijds werden enkele goede dingen terzijde geschoven zoals men het kind met het badwater weggooit. Bijvoorbeeld enerzijds: het vroegprotestantisme nam vanuit Rome de verwerpelijke vervangingstheologie (‘de kerk is het geestelijk Israël’) klakkeloos over. Anderzijds: omdat ze van Rome kwamen, hebben de vroege protestanten allerlei goededingen van Rome lichtvaardig terzijde geschoven. De katholieke theologen kenden Paulus heel goed en geloofden ook dat een mens gerechtvaardigd wordt uit geloof – maar dan moest dat wel een echt geloof zijn, dat is een geloof dat zich manifesteert in goede werken. Datzelfde leert Jak. 2 ook (‘een mens wordt niet alleen gerechtvaardigd uit geloof, maar ook uit werken’), en Luther was knap verontwaardigd toen hij dat ontdekte; hij noemde Jakobus een ‘strooien brief’: houd er maar een vlammetje bij. Toch leerde Jakobus in wezen precies hetzelfde als Paulus: er is geen rechtvaardiging van een mens tegenover God zonder dat er sprake is van goede werken. Geen mens wordt ooit behouden zonder goede werken als vrucht van het geloof (dat gold zelfs al voor de moordenaar aan het kruis). De lutheranen en later de calvinisten gooiden het kind met het badwater weg: ze leerden de rechtvaardiging door geloof alleen, terwijl de Bijbel dat woord ‘alleen’ in dit verband helemaal niet gebruikt. Het gaf een volkomen verkeerde indruk: alsof je alleen maar hoefde te geloven, en hoe je verder leefde, deed er dan niet toe. (Zo heb ik het inderdaad meermalen horen verdedigen!)
Een ander treffend voorbeeld is de Maria-verering, waar prof. Arnold Huijgen in een recent boek zeer terecht aandacht voor gevraagd heeft. De Maria-verering is door het protestantisme met grote argwaan bejegend (trouwens niet door Luther zelf, die Maria unverfroren ‘moeder van God’ bleef noemen), en dat gebeurt vandaag de dag nog steeds. Iedereen weet dat katholieken in de praktijk inderdaad wel erg ver gaan in hun Maria-verering (ik heb dat met name gezien in Polen, maar ook bij de ‘orthodoxen’ in Griekenland en Rusland; ze – vooral jonge vrouwen – lopen het Christusbeeld vaak straal voorbij, om zich voor het Mariabeeld neer te buigen). Toch dient iedereen tevens te weten dat de rooms-katholieke theologie een strikt onderscheid maakt tussen aanbidding en verering. Alleen God mag aanbeden worden (God Vader, Zoon, Heilige Geest), maar Maria mag alleen ‘vereerd’ worden. Dat is ook precies wat Maria in haar eigen lofzang voorspeld heeft: ‘Van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen’ (Luk. 1:48) – behalve de protestanten, moeten we er helaas aan toevoegen. Het is droevig maar waar.
Ik heb dat in bijbellezingen meermalen betoogd: ‘Ik ben een Maria-vereerder’, om daarmee reacties uit te lokken. Gek genoeg mag ik wél zeggen dat ik mijn ouders eer – of allerlei Godsmannen – zolang ik maar niet zeg dat ik Maria eer. Dat verschijnsel is nu typisch een uiting van reactie-theologie, en valt daarmee volstrekt door de mand. (Orthodoxe) katholieken zeggen ook dat Jezus de Zoon van God is en dat de Bijbel het Woord is – zouden wij dat daarom niet meer mogen zeggen omdat katholieken het zeggen?
Katholieken en protestanten geloven beiden in de vleeswording van het eeuwige Woord. En in dit proces is het moederlichaam van Maria van essentiële betekenis geweest, en daarvoor zullen wij deze jonge vrouw, die zich vrijwillig tot deze taak leende (Luk. 1:37), altijd blijven eren. Maria mag natuurlijk nooit méér aandacht krijgen dan haar Zoon. Maar als je goed naar Maria zelf luistert, gebeurt dat ook niet: zij wijst van zichzelf weg naar haar Zoon. Ooit woonde ik (met nog 10.000 andere mensen) in het Vaticaan een preek bij van paus Johannes Paulus II over Joh. 2:5; daar zegt Maria: ‘Alles wat Hij tegen jullie zal zeggen, doe dat’. Een prachtig, en zeer actueel advies!Het lastigste punt in de Maria-theologie wordt nauwelijks ooit besproken, omdat het moeilijk is dat op een kiese manier te doen. Het is dit: Jezus werd in Maria ‘verwekt’ door de Heilige Geest (Luk. 1:35) – maar werd daarbij gebruikgemaakt van een eicel van Maria, ja of nee? Ooit heb ik zowel een Britse als een Franse christen-arts (los van elkaar) dit met de grootste stelligheid horen ontkennen (twee keer een medicus, niet eens een theoloog). Maar waarom dan de klassieke discussie over de vraag hoe een zondige vrouw een zondeloos Kind ter wereld kon brengen, als er toch geen genen van Maria aan te pas kwamen? Waarom kwam de rooms-katholieke kerk met de leer van de ‘onbevlekte ontvangenis’ van Maria? Met andere woorden: was Maria een echte moeder, of alleen maar een soort ‘draagmoeder’? Over artsen gesproken: ik heb ooit een Amerikaanse arts horen uiteenzetten aan de hand van de chromosomen van Maria en Jezus waarom Maria zelf best zondig kon zijn zonder dat haar Zoon dat was. Ik vroeg me toen bezorgd af of je de Mariologie eigenlijk wel aan medici kunt overlaten. Eigenlijk moeten we, na het boek van Huijgen, ook eens een theoloog zien te vinden die een boek over de Maria-biologie schrijft…