186 Het bezoek van Maria aan Elisabeth
Stel dat de christelijke traditie gelijk heeft en dat Jezus inderdaad op 25 december is geboren, en Johannes de Doper zes maanden eerder: op 24 juni. Die dagen zijn door de vroege Kerk natuurlijk gekozen omdat ze in de oude tijd ongeveer samenvielen met respectievelijk de winterzonnewende (het midwinterfeest) en de zomerzonnewende (het midzomerfeest), die vanouds heidense feesten waren geweest. In werkelijkheid is Jezus vast niet ‘midden in de winternacht’ geboren. Maar daar gaat het me nu verder niet om.
Stel je nu voor dat jou, lezer, de enorme eer te beurt viel een datum op de kerkelijke kalender uit te kiezen waarop we het bezoek van de zwangere Maria aan haar nicht, de zwangere Elisabeth, zouden kunnen herdenken (vgl. Luk. 1:39-56). Dat moet dan ergens zijn tussen het moment dat Maria inderdaad zeker wist dat ze zwanger was, dus ergens begin mei, en voordat Johannes de doper geboren was (24 juni). Nou, dan hebben de katholieken dat aardig opgelost: ze hebben dat bezoek op 31 mei gezet. Dat viel dit jaar toevallig samen met Pinksteren, maar dat heeft er niets mee te maken. Die 31e mei is zo ongeveer het midden tussen begin mei en eind juni, dus dat klopt prima.
Eind vorig jaar werd in de Geertekerk te Utrecht de Bachcantate 147 (Herz und Mund und Tat und Leben) uitgevoerd, je weet wel, die met dat bekende koraal (Jesus bleibet meine Freude), dat door de pianiste Myra Hess wereldberoemd gemaakt is onder de titel Jesus Joy of Man’s Desiring. Ik mocht niet alleen meezingen in die cantate, maar ik mocht voor het kerkpubliek ook een korte inleiding verzorgen. Die cantate is door Johann Sebastian Bach geschreven voor Mariae Heimsuchung, dat is de fraaie Duitse vertaling van Maria-Visitatie of Maria-Bezoek, en in Bachs tijd viel dat bezoek op… 2 juli. Dat is ruim een week ná de geboorte van Johannes de doper!! Pas in 1969 is die feestdag verplaatst van 2 juli naar 31 mei, omdat dat ‘beter klopte’ met de geboortedatum van Johannes de doper.
Dit snap ik gewoon niet. Heeft tot op 1969 geen enkele katholiek en geen enkele lutheraan dóór gehad dat 2 juli gewoon te laat was? Of wisten ze het wel, maar deed niemand een poging de datum veranderd te krijgen? Ik snap wel dat men de datum veranderd heeft, maar ik snap niet waarom Rome dat bezoek oorspronkelijk überhaupt op 2 juli had gezet. Ik doe niet vaak een beroep op de lezer, maar dit keer nu eens wel: wie kan mij uitleggen waarom het Maria-Bezoek oorspronkelijk op 2 juli is gezet!? Ik zie op die datum helemaal geen andere feestelijke gebeurtenissen die daarvoor een verklaring zouden kunnen bieden. Wie het antwoord op mijn vraag weet, bied ik een geheel onverzorgde voetreis naar Rome aan.
Intussen vind ik dat bezoek van Maria aan Elisabeth heel bijzonder, en wel om minstens vier redenen:
(a) De begroeting door Elisabeth: ze noemt Maria ‘de moeder van mijn Heer’ (Luk. 1:43), waarmee zij de nog ongeboren Messias niet alleen als ‘Heer’ erkende, maar als háár (persoonlijke) Heer (vgl. dezelfde uitdrukking in Joh. 20:13 en vers 28, en in Fil. 3:8).
(b) Elisabeth zegt ook: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot’ (Luk. 1:42). Iedere katholiek kent die woorden uit het Ave Maria; eraan vooraf gaan de woorden van de engel Gabriël: ‘Wees gegroet, begenadigde’ (vs. 28). Katholieken zeggen: ‘Wees gegroet, Maria, vol van genade.’ Dat komt door de Latijnse Bijbel (de Vulgata), die zegt: Ave gratia plena (in plaats van Ave gratificata). In de herziening van de Vulgata, de zg. Nova Vulgata, is dat niet veranderd, terwijl een protestant toch meteen uitroept: ‘begenadigd’ is heel wat anders dan ‘vol van genade’! Maar is dat echt zo? ‘Vol van genade’ kan betekenen: vol van genade die je uitdeelt aan anderen; maar het kan óók betekenen: vol zijn van genade die je geschonken is. Het is maar net hoe katholiek of protestant je de tekst wilt lezen.
(c) De prachtige lofzang die Maria bij deze gelegenheid heeft uitgesproken, kennen we onder de Latijnse naam Magnificat, want de tekst van die lofzang begint in de Vulgata met de woorden Magnificat anima mea Dominum, ‘Mijn ziel maakt de Heer groot’. Vele componisten hebben die lofzang op muziek gezet, ook Bach, maar ook bijvoorbeeld Claudio Monteverdi, Marc-Antoine Charpentier, Antonio Vivaldi, Carl Philip Emanuel Bach, Anton Bruckner, Sergej Rachmaninoff, en in recente tijd Arvo Pärt en John Rutter.
(d) Als de twee zwangere vrouwen elkaar begroeten, gebeurt er iets wonderlijks. Op het moment dat Elisabeth Maria groet, springt de nog ongeboren Johannes (een kindje van ongeveer acht maanden) van vreugde op in haar schoot. Een wonderlijk verhaal: het ene kindje in de moederschoot, namelijk Johannes, groet daarmee het andere kindje in de andere moederschoot, namelijk Jezus! Je zou dat kunnen opvatten als een daad van eerbiedige begroeting of zelfs aanbidding door het kindje Johannes, althans, zo wordt het inderdaad ook in de genoemde Bachcantate opgevat. Door deze beweging in de moederschoot erkende en beleed Johannes eigenlijk al zijn Heiland, de Verlosser, en wel door de kracht van de Heilige Geest. Wij zouden misschien zeggen: dat kán toch helemaal niet, dat een ongeboren kind van acht maanden al iets erkent of belijdt of aanbidt? Maar acht, de discipelen van Jezus veronderstelden ook dat een kind in de moederschoot al kon zondigen (Joh. 9:2). En wat denk je van Joh. 1:9? Daar vertalen heel wat bijbelvertalingen als volgt: ‘Het ware licht verlicht iedere mens die in de wereld komt’ – en dat is door sommigen opgevat als: reeds in de moederschoot! Er gebeurt meer in die negen maanden dan je denkt…