184 Honderd jaar geleden in Israël
Het was op 12 juli precies honderd jaar geleden dat de Britse minister van buitenlandse zaken, Sir Arthur Balfour, het volgende schreef in een rapport over Palestina: ‘In zoverre de Arabieren een groots, interessant en aantrekkelijk ras vormen, hoop ik dat zij zich zullen herinneren (…) dat de grootmachten, en onder al de grootmachten vooral Groot-Brittannië, hen, die Arabieren, bevrijd heeft van de tirannie van hun brute veroveraar, die hen deze veel eeuwen lang onder de hiel gehouden heeft [= het Ottomaanse Rijk]. Ik hoop dat zij zich zullen herinneren dat wij het zijn die de onafhankelijke Arabische soevereiniteit van de Hedjaz [lees: westelijk Saoedi-Arabië] hebben gevestigd. Ik hoop dat zij zich zullen herinneren dat wij het zijn die in Mesopotamië (bijv. Irak) graag de weg willen bereiden voor de toekomst van een zelfbesturende, autonome Arabische staat. En ik hoop dat, als zij zich dit alles herinneren, zij er geen wrok over zullen koesteren dat die kleine inkeping – want geografisch is het niet meer dan dat, wat het historisch ook geweest moge zijn – die kleine inkeping in wat thans Arabische gebieden zijn, gegeven zal worden aan het volk dat al deze honderden jaren er gescheiden van geweest zijn.’
Het was diezelfde Arthur Balfour geweest die al in november 1917 steun had uitgesproken voor een “nationaal tehuis voor het joodse volk in Palestina’, de zogenoemde Balfour-Verklaring, gericht aan Lord Rothschild, leider van de Britse Joodse gemeenschap.
Precies vierhonderd jaar lang waren de Turken de baas geweest in Jeruzalem: van 1517 (ook het jaar van de Reformatie!) tot 1917. Ik denk daarbij wel eens aan de woorden die God tot Abraham sprak (ook al ging het over een andere periode): ‘Je nakomelingen zullen als vreemdeling wonen in een land dat niet van hen is en zullen daar slaaf zijn en onderdrukt worden, vierhonderd jaar lang’ (Gen. 15:13). Tussen 1517 en 1917 hebben er in Jeruzalem altijd Joden gewoond!
Vanaf de verovering van Palestina op de Turken (eind 1917) stond het land onder militair Brits bewind. Op 24 april 1920 vroeg de Britse minister-president, David Lloyd George, aan minister Herbert Samuel, die van Joodse komaf was, of hij de burgerlijke gouverneur (high commissioner) van Brits Palestina wilde worden. Precies honderd jaar geleden, op 1 juli 1920, aanvaardde deze zijn ambt (tot 1925).
Kort na zijn ambtsaanvaarding, op de eerste sabbat na Tisja B’av (de jaarlijkse herdenking van de val van de twee tempels in Jeruzalem), in 1920, wandelde Samuel – later Sir Herbert Samuel – met zijn vrouw, vanaf het huis van het Britse bestuur bij Mount Scopus, naar de Choerva-synagoge in oud-Jeruzalem. Daar kreeg hij, na de Torah-lezing, het verzoek de haftara te lezen, dat is de bijbellezing uit de profetische boeken. Het gedeelte dat aan de beurt was, was Jesaja 40: Nachamoe, nachamoe, ‘ammi, ‘Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de Heer heeft ontvangen.’ Ik denk niet dat veel mensen dat in die synagoge met droge ogen hebben aangehoord… De vermaarde Rabbi Abraham Isaac Kook, de eerste Asjkenazische hoofdrabbijn in het Britse Palestina, en andere rabbijnen van Jeruzalem spraken de Britse gouverneur eervol toe. Die Rabbi Kook was een van de belangrijkste Joodse denkers, dichters en mystici van zijn tijd.
Ik ben wel eens in die Choerva- (of Hurva-)synagoge geweest; er zit een merkwaardig verhaal aan vast. Rabbi Kook had in zijn jeugd een tijdje gestudeerd aan de beroemde jesjiva (rabbijnse school) van Volozjin te Vilnius (Litouwen). Die school was ooit opgericht door de beroemde Litouwse rabbi Eliahoe ben Sjlomo Zalman Kremer (1720-1797), bijgenaamd de Vilna Gaon. Deze zou met 3 jaar al het hele Oude Testament uit zijn hoofd gekend hebben, en met 11 kende hij ook de hele Talmoed uit het hoofd… Het was deze man die voorspelde dat de Choerva-synagoge driemaal ge- resp. herbouwd zou worden, en dat na de derde bouw een begin zou worden gemaakt met de bouw van de Derde Tempel. Onder leiding van Juda hèChassid bouwden vrome Joden begin achttiende eeuw in oud Jeruzalem een synagoge, die al vrij kort daarna, in 1721, door moslims werd verwoest. De puinhoop werd bekend als choerva, dat betekent ‘ruïne’. In 1864 herbouwden de volgelingen van de Vilna Gaon de synagoge, maar tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 werd de synagoge opnieuw door moslims verwoest. Voor de derde keer werd de synagoge opgebouwd; en ziedaar: op 15 maart 2010 werd zij opnieuw ingewijd. Dat betekent dat de tijd is aangebroken waarin de voorzegging van de Vilna Gaon in vervulling zou moeten gaan! Hij heeft twee keer gelijk gehad; hopelijk zal het niet lang meer duren voordat hij ook voor de derde keer gelijk krijgt…
Honderd jaar – dat is lang geleden. Rabbi Kook overleed al in 1935 (bijna 70 jaar oud), maar Sir Herbert overleed in 1963, 92 jaar oud. Vanuit Groot-Brittannië heeft hij de stichting van de staat Israël meegemaakt (1948), plus de onmiddellijk uitbrekende Milchèmet Ha‘atzma’oet, de ‘Onafhankelijkheidsoorolog’. Vanaf Samuels ambtsaanvaarding in 1920 tot nu toe heeft Israël nog geen echte vrede gekend. Bij elk bezoek aan Jeruzalem kijk ik naar de Olijfberg, maar ook naar de Choerva-synagoge en vraag mij af: Hoe lang nog…?
‘Scheurde u maar de hemel open om af te dalen! De bergen zouden voor u beven. Zoals vuur dorre twijgen in vlam zet, zoals vuur water doet koken, zo zou u uw vijanden uw naam laten kennen en alle volken voor u laten beven, omdat u de geduchte daden doet waarop wij niet durven hopen. Als u toch zou afdalen! De bergen zouden voor u beven…’ (Jes. 63:19–64:2).